17 Heijen 01

Ajakkes… een spin!” Dat is een bekende uitroep van mensen die bang zijn voor spinnen en het maar enge beestjes vinden. Spinnen horen niet tot de populairste dieren maar zijn eigenlijk helemaal niet eng en zelfs heel nuttig.

De kruisspin (Araneus diadematus) hoort tot de wielwebspinnen, wat betekent dat zij een rond web spint dat op een wiel lijkt. Daarin vangt zij haar prooi die bestaat uit allerlei vliegende insecten zoals muggen, vliegen en wespen. De spin neemt voedsel op door eerst verteringssappen in de prooi te brengen en deze vervolgens weer op te zuigen. De spin wordt zelf gegeten door insecteneters zoals vogels.

Voorkomen

De kruisspin is een van de meer algemene soorten. Omdat de kruisspin in beschaduwde, van de wind afgeschermde hogere planten leeft duikt de spin vaak op in tuinen en hierdoor is het een van de bekendste Europese spinnen.

Kenmerken

De kruisspin (vrouwtje) heeft een bolvormig achterlijf dat in kleur varieert van geel, tot donkerbruin met vrijwel altijd een opvallend wit kruis erop. Ze kan wel tot 17 mm groot worden. Dat is exclusief de poten.Het mannetje ziet er totaal anders uit. Hij is veel kleiner en wordt 5 tot 10 millimeter lang en heeft ook niet het bolle achterlijf.

Voortplanting

Aan het einde van de zomer is de kruisspin volwassen en dan gaan de mannetjes op zoek naar een vrouwtje voor de paring. Dat is voor het mannetje een gevaarlijk klusje. Hij moet zijn vrouwtje voorzichtig benaderen om niet als prooi gezien te worden. Mevrouw spin is namelijk ook niet vies van een hapje spin. Het mannetje produceert trillingen in het web door met zijn pootjes op de spinnendraad te trommelen (foto) om haar zo te laten weten dat hij geen prooi is. Toch moet hij ook dan nog erg voorzichtig te werk gaan. Hij nadert haar langs de draad en trommelt tussendoor steeds met zijn pootjes op de draad. Als hij bij het vrouwtje komt opent zij haar poten en vouwt ze daarna om het mannetje heen, ze omhelst hem als het ware (foto).

17 Heijen 02

Een tijdje na de bevruchting zwelt het lichaam van het vrouwtje enorm op en gaat zij de eieren afzetten in een cocon die er uit ziet als een prop witte watten met in het midden de gelige eitjes. Het vrouwtje stopt met jagen en sterft vaak korte tijd nadat haar eiercocon is afgezet.

En hoe gaat het verder…?

In de lente komen de jonge kruisspinnen uit hun ei. Na een paar dagen klimmen ze zo hoog mogelijk in een plant en laten ze uit hun achterlijf een lange draad de lucht in zweven. Deze draad wordt door de wind opgepakt en neemt de jonge spin mee de lucht in. Zo verspreiden de kleine spinnetjes zich door de lucht en kunnen honderden meters verder terechtkomen. De jonge spinnen maken een web dat al direct lijkt op dat van volwassen exemplaren, al het is het nog veel kleiner. De tweede zomer zijn ze volwassenen kunnen dan in de herfst zelf gaan zorgen voor het nageslacht.

Tot de volgende keer Martha en Paul