11 Heijen 01

Als dit nummer uitkomt, is het voorjaar al weer een eind gevorderd en is Pasen al voorbij. Pasen valt altijd op de eerste zondag na de eerste volle maan na het begin van de lente. Dit jaar was dat op 18 april. Pasen heeft een Christelijke oorsprong, maar het is ook de voorbode van een nieuwe lente.

Met kuikentjes, lammetjes, voorjaarsbloemen en eieren! In de perken in Heijen bloeiden in april al volop narcissen, in de volksmond ook wel Poasbloeme (paasbloemen) genoemd. Narcis (Narcissus) is een geslacht van bolgewassen uit de narcisfamilie (Amaryllidaceae). Narcissen zijn voorjaarsbollen en hebben een koude rustperiode nodig. Je vindt narcissen in vele soorten en kleuren: roze, oranje, rode, witte of gevlekte, dubbelbloemige bloemen, met grote gele trompetten of met trosjes van gele of witte bloemetjes Je kunt narcissen rustig laten verwilderen; ze vermeerderen zich vanzelf en elk jaar zullen er meer bloemetjes komen. De bekendste is de grote gele trompetnarcis.

Gekweekte narcissen stammen af van de wilde narcis (Narcissus pseudonarcissus) die oorspronkelijk voorkomt in weilanden, bossen en rotsige plekken. De wilde narcis staat op de rode lijst als zeldzaam en sterk afgenomen. De bladeren en de bloemstengel ontspringen uit een bol, die zeer giftig is. Wilde narcissen worden 20-35 cm hoog. De bloemdekslippen zijn geel, de bijkroon (corona) is diepgeel en trompetvormig. Die trompet is ongeveer even lang als de bloemdekslippen. De bloemen zijn knikkend bevestigd aan een iets afgeplatte bloemsteel.

De naam Narcis is afkomstig uit de Griekse mythologie.
Narcissus was een mooie jongeman die leefde voor de jacht. Hij had al heel wat harten sneller doen kloppen van vrouwen én van mannen, maar niemand was mooi en goed genoeg. Alle aanbidders joeg hij weg. Op een dag probeerde een maagd hem tevergeefs te verleiden. In een gebed aan de goden vroeg ze om Narcissus ook eens te laten voelen hoe het was om iemand lief te hebben die je liefde niet beantwoordt. Op een dag kwam Narcissus aan bij een heilige vijver, waarvan het water kristalhelder was. Moe van het jagen besloot Narcissus om daar even tot rust te komen en zijn dorst te lessen met het water. Toen hij zich voorover boog zag hij zijn weerspiegeling in het wateroppervlak, maar hij dacht dat het een mooie geest was die in de vijver leefde.

Zo bleef hij daar zitten, in bewondering starend naar de heldere ogen, het krullend haar, de ronde kaken, de ivoren hals, licht gescheiden lippen, en de blakende gezondheid en conditie in het algemeen van deze verschijning. Hij werd verliefd op zijn eigen spiegelbeeld. Hij bracht zijn lippen naar het water in een poging om de verschijning te kussen, hij stak zijn armen uit om het beeld te omhelzen. Zijn geliefde vluchtte weg maar kwam terug toen het water weer kalm was en trok opnieuw zijn aandacht. Narcissus kon zichzelf er niet meer toe brengen om van het water weg te kijken, hij dacht niet meer aan eten en drinken, of aan rust, enkel aan de verschijning, zijn geliefde, in het water. Uiteindelijk kwijnde Narcissus helemaal weg en stierf. Uit medelijden werd hij herboren als bloem: De Narcis.

Martha en Paul